Priester worden: In vrijheid antwoord geven op Gods roeping
Hoe weet je of je roeping hebt?
Hoe kun je Gods roeping verstaan?
Een eerste stap bestaat erin dat je je vrij probeert te maken van alles wat je gevangen houdt, van alles waardoor je niet echt vrij bent om de stem van de goede herder te vernemen en Jezus te volgen.
Op het hoogfeest van de onbevlekte ontvangenis van Maria, heeft Paus Benedictus XVI langdurig gesproken over de vrijheid van de mens:
het gaat bij de geboden van God niet om disciplinaire maatregelen van buitenaf, maar het gaat bij het vervullen van Gods wetten om de verwerkelijking van je zelf, om het beantwoorden aan je wezen, om worden wie je ten diepste bent, ondanks dat je door de erfschuld bent aangetast.
Zo zijn we geroepen tot de ware vrijheid, de vrijheid van de kinderen Gods, de vrijheid in Christus. En je moet je niet opnieuw onvrij laten maken.
Er zijn mensen die je onvrij willen maken, die eigenlijk ten diepste willen dat je naar hun pijpen danst. Die uitdrukking komt trouwens uit het evangelie:
“Waarmee zal ik dit geslacht vergelijken? Het gelijkt op kinderen die op het marktplein zitten en de andere partij toeroepen: wij hebben voor jullie op de fluit gespeeld en jullie hebt niet gedanst” (Mt. 11, 16-17)
Je moet dansen naar hun pijpen dat wil zeggen: naar hun fluitspel.
Er zijn waarschijnlijk wel mensen door wie je graag goed gevonden wilt worden: je bent blij als ze positief over je denken, als ze goedkeuren wat je doet. Als die persoon een kritische noot met je kraakt, vind je dat heel vervelend, trek je je dat wel aan.
En de mening van sommige mensen is belangrijk voor je. Als die of die persoon het wel of niet goed vindt wat je doet of zegt of van plan bent, zul je er niet gemakkelijk toe overgaan om het anders te doen.
Daar kan iets heel goeds in zitten, namelijk dat je bereid bent je te laten corrigeren, dat je je onder kritiek wilt laten stellen, dat je eigen haan niet koning hoeft te kraaien. Op zich is dat niet zo gek.
Maar de vraag is dan natuurlijk: ben je nog vrij of ben je afhankelijk van een ander zijn goed- of afkeuring, dans je in feite naar de pijpen van die ander, omdat zijn of haar goedkeuring zo belangrijk voor je is geworden dat je daar niet zonder kunt of wilt.
Toch gaat het in je leven om iets anders: namelijk dat je innerlijk vrij bent om de wil van God te doen en daarom is het goed je innerlijk te onthechten aan de goed- of afkeuring van bepaalde personen en je innerlijk vrij te maken om zelf je weg te kunnen gaan voor God en met Hem.
De mensen hebben altijd wat te zeggen. Je zult nooit aan iedereen kunnen behagen. Het zal soms pijn doen dat je een eigen weg moet gaan, maar er is ook een innerlijke vrede als je weet dat het eigenlijk niet jouw weg maar Gods weg is.
Ook een priester krijgt kritiek: hij is te zus of hij is te veel zo, het is niet gauw goed. Maar je moet niet doen wat de mensen willen, zelfs niet wat die of die mens wil, die zo belangrijk voor je is.
Laat mensen wat los om je te hechten aan Christus.
Iemand kan een bijdrage geven in je meningsvorming, maar jij moet vrij blijven om de wil van God te doen en die vrijheid moet je ook voelen, ervaren, beleven.
Vraag je maar af:
- wat vrees je?
- Waar vind je het moeilijk om af te wijken van wat iemand van je wil?
- Waar ervaar je obstakels om te kunnen leven in de vrijheid van de kinderen Gods?
Waar zit je meer vast aan gehechtheden, bekoringen, conventies dan aan de wil van God? Als je afhankelijk bent van de goedkeuring en de lof van mensen, kun je niet met Christus sterven, kun je niet je leven geven.
Dat Hij mag komen ook in je denken, je voelen, je willen, je doen en laten, zodat je vanuit Hem kunt handelen, Hem kunt volgen.
Dan kan Hij je roepen, dan kun jij zeggen:
“Ja, hier ben ik!”
Loslaten
Durf je uit handen te geven? Jezus kwam ter wereld in een stal en Hij stierf aan het kruis. Beide gebeurtenissen aan het begin en het einde van Zijn aardse leven, getuigen ervan dat Hij zich moedwillig, bewust in een situatie begaf waarin Hij alle controle over de feiten, over Zijn leven moest afstaan. Hij had niets zelf meer in de hand, liet met zich doen.
Uiteindelijk is dat een akte van vertrouwen in Zijn Vader.
En het stelt ook aan ons de vraag of Zijn genade ons werkelijk genoeg is of je uit handen durft te geven en los kunt laten.
Als Hij je daartoe roept is priester worden een positief antwoord op de vraag: durf je je leven uit handen te geven aan God?
mgr. J. Hendriks
Je leven geven
De kern van iedere roeping is dat je je leven wilt geven aan Hem en dat je van Hem wilt getuigen. Als je de weg naar het priesterschap gaat, is dat heel duidelijk de kern:
je leven geven aan Hem,
van hem getuigen,
van Zijn grootheid
dat Hij leeft,
dat Hij werkzaam onder ons aanwezig is.
Het priesterschap omvat immers heel je leven, heel je persoon, 24 uur. Je geeft je leven zozeer aan Hem dat je een andere Christus mag zijn, dat je zult handelen in de persoon van Christus het Hoofd.
Maar het geldt natuurlijk uiteindelijk niet alleen voor de priester, hoewel het voor hem in bijzondere mate geldt. Het geldt voor ieder die geroepen is om Hem te dienen en dat zijn we allemaal.
De kern is dat je als diaken, als catechist, in het christelijk huwelijk, in het gezin, in je roeping, – welke dat ook mag zijn – Hem wilt volgen om je leven aan Hem te geven. Het gaat er niet om dat je bepaalde dingetjes moet doen, je bepaalde vaardigheden moet aanleren, bepaalde kennis moet verwerven voordat je gewijd kunt worden of een zending of aanstelling kunt krijgen. Natuurlijk moet je dat wel doen, maar het gaat er uiteindelijk om dat je jezelf geeft:
“Heer, hier ben ik, ik ben er voor U.”
Of dat zo is kun je merken en proeven, wanneer je in jezelf het verlangen bemerkt om bij Hem te zijn, om tijd, liefde, aandacht aan Hem te geven. Je kunt het een beetje vergelijken met een verloving. Dan gaat het er niet om dat je bepaalde dingen moet doen, bijvoorbeeld zaterdags een bloemetje voor haar kopen of zondags gaan wandelen, maar dat je van haar houdt.
Dat is het dus ook precies waar ons kritisch zelfonderzoek zijn plaats heeft: Kan ik, wil ik, zal ik mijn leven aan Hem geven?
Zo kun je jezelf afvragen:
wat kan ik moeilijk loslaten?
Waar moeten de dingen eigenlijk wel gebeuren, zoals ik ze wil?
Waar word ik chagrijnig, prikkelbaar, verzet ik mij, als het anders loopt?
Waar zit ik vast aan bepaalde uiterlijkheden, een kleedje dat zus of zo moet liggen, een bepaalde houding die ik aan moet nemen, dat ik bepaalde gebeden ‘af’ heb volgens een vast programma, terwijl je Hem vergeet en dat je jezelf aan Hem mag geven.
Niet dat die gebeden of die houding niet goed zijn, maar Hij zegt tegen je: “Volg Mij” en je bent dan met dingetjes bezig, waar je de heilige Geest niet meer ervaart omdat aan een bepaalde buitenkant, een bepaalde vorm niet is voldaan.
Dat wordt anders wanneer je een ervaring van God hebt opgedaan: de ervaring dat je gezien wordt en gekend door Onze Lieve Heer zelf:
“Ik zie je, ik ken je en ik heb je lief”
Die innerlijke overtuiging: Hij kent mij en Hij heeft mij lief, dat is de basis waarop je er van harte toe besluiten kunt om je leven aan Hem te geven hoe dan ook, zoals Hij je roept.
mgr. J. Hendriks